Kinderarbeid
Van kinderarbeid is sprake als kinderen een belangrijk deel van de dag (of nacht) werk verrichten. Vaak is sprake van slecht betaald werk, in een aantal situaties worden de kinderen helemaal niet betaald. In de meeste landen wordt kinderarbeid als in strijd met de mensenrechten beschouwd en gelden strengste regels voor de minimumleeftijd van werkenden en het maximum aantal werkuren voor kinderen.
Kinderarbeid was in de tijden van de industriƫle revolutie zeer gebruikelijk, ook in Nederland. In 1874 diende de liberaal Samuel van Houten een wet op de kinderarbeid in, die bekend staat als het Kinderwetje van Van Houten. Deze wet moest een eind maken aan arbeid door kinderen jonger dan 12 jaar. Omdat de controle tekortschoot, veranderde er in de praktijk weinig. In veel landen maakte de leerplicht een eind aan kinderarbeid; in Nederland was dat in 1901 het geval.
Kinderarbeid komt nog veel voor in Afrika, Aziƫ en Latijns-Amerika. Kinderen worden niet alleen in de landbouw ingezet, maar ook als goedkope arbeidskrachten in fabrieken en weverijen. Het verschil tussen kinderarbeid en kindslavernij is niet altijd duidelijk. Regelmatig komen bedrijven in opspraak die zaken doen met landen waar kinderarbeid voorkomt, als blijkt dat zij niet voldoende doen om te voorkomen dat bij het productieproces kinderen zijn ingeschakeld. In toenemende mate eisen bedrijven van hun leveranciers een verklaring dat aan de productie geen kinderarbeid te pas is gekomen.

Er zijn veel organistaties die kinderarbeid proberen te stoppen
zoals UNICEF.